door Ying-Fu Li (VISIE 52)
Ying-Fu Li (34) heeft onderstaand artikel op verzoek van de redactie van VISIE geschreven. Hij kan door een dergelijk artikel zijn hobby uitstekend met zijn beroep als journalist annex tekstschrijver combineren. Dat laatste doet hij met name voor bedrijven, bijvoorbeeld voor personeelsmagazines. Zijn eenmanszaak heet Text Department. Zo komt bijvoorbeeld ook de grafische vormgeving van het BVE magazine (Belangen Vereniging ErediVISIE ) van zijn hand. Ook voor TTM levert hij regelmatig bijdragen. In het tafeltennis is Ying-Fu ook geen onbekende. Bij Red Stars is hij bestuurslid PR en sponsoring, geeft hij training aan een meisjes beginnersgroep (7-12 jaar) en samen met Huub Thijssen aan de jeugdselectie. Verder coacht hij meisjes 1 op landelijk B niveau en is hij persoonlijk begeleider van Kelly Willems (Red Stars 1 dames). Zelf speelt Ying-Fu alleen nog recreatief tafeltennis.
Sinds jaar en dag breken we ons het hoofd hoe we onze tafeltennissport meer en in een positiever daglicht kunnen zetten. Hoe krijgen we meer publiek in de zalen? Hoe maken we het spelletje overzichtelijk voor de heren journalisten? Hoe maken we van een kleine sport een grote sport? Het zijn vragen die niet alleen in Nederland gesteld worden, maar waar we in Nederland vaak wel in blijven hangen. Internationaal gezien wordt er wel van alles gedaan om een antwoord op de gestelde vragen te geven en zelfs om tot daden over te gaan. Zo heeft de ITTF onder leiding van oppermeester Adam Sharara de afgelopen jaren een aantal beslissingen genomen: een grotere bal, een nieuwe telling, een time-out… Een korte rondgang leek ons aardig om eens te peilen, hoe deze veranderingen in Nederland ondergaan worden.
Vrijdag 9 november 2001 stond in De Volkskrant een artikel van Martien Schurink over de nieuwe telling. Zwaartepunt vormden de bezwaren hiertegen van Andr\’e9 Louwen, voorzitter van de reglementencommissie van de NTTB en speler bij Victoria (Hilversum). De nieuwe telling is volgens hem een systeem "dat de belofte van meer spanningsmomenten herbergt, maar de praktijk wijst uit dat het aantal dooie spelmomenten tijdens een partij alleen maar toeneemt doordat je vaker van games wisselt en vaker in conclaaf kunt met de coach aan de zijlijn". Ook wordt "ons toch zenuwachtige spelletje om volstrekt onduidelijke redenen alleen nog maar zenuwachtiger gemaakt".
Twee aspecten worden door Louwen aangehaald, die de moeite waard zijn onder de loep te worden gelegd. De eerste is natuurlijk de vraag, waarom zo’n nieuwe telling wordt ingevoerd. Ten tweede kun je je afvragen of het spelletje door zo’n regel spannender en dus interessanter en dus voor een breder publiek aantrekkelijker wordt.
Alfred de Jong, trainer van eredivisionist FVT/De Keij, is over de nieuwe telling redelijk positief: "De wedstrijden zijn een stuk korter en men speelt nog meer punt voor punt met hogere concentratie/precisie. Men moet voortaan vanaf het begin keihard aan de bak en enige frivoliteit in het spel is uit den boze! Het spanningselement in de wedstrijden lijkt iets groter te zijn geworden. We zien meer spannende eindstanden vanwege de kortere games tot 11 en de kansen voor mindere spelers om games (wedstrijden) van de betere spelers te winnen is met deze telling zeker in het \lquote best of five\rquote systeem (zie competitie) licht toegenomen. Sommige spelers hebben er duidelijk moeite mee om zich vanaf het eerste punt optimaal te concentreren. Kortom het nut van een goede warming-up, juiste begintactiek en ’n optimale concentratie is sterk toegenomen. Daarnaast moet men leren omgaan met het verliezen van een game, want dat is bij een slechte start zo gebeurd (mentale weerbaarheid). Opvallend is dat de competitie wedstrijden met de nieuwe telling een stuk korter duren, dus dat is een bijkomstig voordeel."
Theo Rieken, bondstrainer en bij gelegenheid coach van Trinko Keen: "Op het mentale aspect en op het vasthouden van de aandacht wordt een groter beroep gedaan. Hier is niks mis mee, het verhoogt de kwaliteit van de sport. Daarnaast vind ik dat deze maatregel meer spannende momenten oproept en daardoor interessanter wordt voor de beoefenaar op elk niveau en voor de toeschouwers. De angst dat wedstrijden veel korter gaan duren is op (inter)nationaal topniveau nauwelijks waarneembaar. Alleen bij groot krachtsverschil kan het snel zijn afgelopen, maar voor wie zijn deze wedstrijden interessant? Niet voor de spelers (winnaar of verliezer) en evenmin voor de toeschouwers. Natuurlijk moet je er even aan wennen. Het is niet meer tot 21 punten en sommige (oud)spelers vinden dit maar niks: er is met een traditie gebroken. Ik vind dat onzin. Ik ben van mening dat deze regel op elk spelniveau moet worden toegepast."
Onder de spelers zelfs heerst over het algemeen verdeeldheid over de nieuwe telling en de positieve kanten ervan. De een zegt: "Heerlijk, lekker korte games, messcherp op de elk punt." Michel de Boer, kopman van eredivisionist FVT/De Keij, vindt het maar niks. "Zwaar op tegen en heel erg jammer. Ik vind de tafeltenniswedstrijden individueel gezien al kort in de erediVISIE en nu met de telling tot de 11 en dan nog "best-of-five" is het nog korter geworden. Volgens mij moet je niet teveel afgaan op het aantrekkelijker maken van het tafeltennis voor het publiek. Veel publiek zal er met de nieuwe telling toch ook niet komen. Het spelplezier voor de speler zelf wordt volgens mij een beetje over het hoofd gezien en dat vind ik heel jammer. Persoonlijk heb ik in ieder geval nog de hoop dat het een \lquote best-of-seven\rquote wordt maar ik ben bang van niet. Wat wel nog belangrijker wordt is het mentale gedeelte van de sport. Je gaat echt denken in breaks op services en ieder punt is nog belangrijker, maar hierdoor gaat volgens mij het creatieve in het spel er een beetje uit omdat er nog meer spanning staat op het maken van een punt. Overigens kan ik me wel voorstellen dat het spannender is voor het publiek maar moeten we hier wel van uitgaan?"
Sigrid van Ulsen heeft weinig problemen met de nieuwe telling. De jeugdige international en speelster van Mazza/Flits: "Ik vind het eigenlijk wel leuker. Het spel gaat in ieder geval veel vlotter. Je moet er wel meteen vanaf het eerste punt bij zijn, want verlies je één punt dan kan het zo over zijn. Daarnaast denk ik dat je toch nog wel aan rallyspelen toekomt, ondanks dat veel spelers menen van niet. Ik vind dat de nieuwe regel wel snel volgt op de grote bal en de time-out."
Truus Duffy heeft als scheidsrechter veelvuldig te maken met de regeltjes. "In het begin was het wel heel erg wennen: om de twee punten wisselen van service, om de zoveel punten de handdoek. Als scheidsrechter moet je dan heel erg goed opletten. Anderzijds vind ik het spel er niet spannender om geworden. Er worden maar weinig rally’s gespeeld omdat men meteen het punt wil afmaken. Een ding vind ik wel vreemd: dat de regel gefaseerd ingevoerd wordt. Gewoon meteen overal invoeren vind ik beter. Nu moeten spelers de ene keer tot de 21 spelen en de andere keer weer tot de 11, dat lijkt me voor de spelers niet echt prettig. Ze moeten zich nu meer richten op welke regel nou geldt dan dat ze zich met het spelletje kunnen bezighouden."
Achim Sialino, jeugdbondscoach van de NTTB, ziet zowel de voor- als de nadelen. "Voor spelers betekent de nieuwe telling een heel andere mentale opzet. Ook het serveren om de twee punten geeft een wedstrijd een heel ander ritme, gevoel. Alle tactische verhandelingen zaten vast aan de 21 en dat is nu doorbroken. Ik zie dat spelers moeite hebben een nieuw ritme te vinden. Aan de andere kant: het spel krijgt nu meer spannende en cruciale momenten. Je ziet dat een goede start van een ‘mindere’ speler tot verrassende resultaten kan leiden. Je hebt elke game weer een kans."
Tafeltennis moet tafeltennis blijven.
Sialino is wel bezorgd om de specifieke kenmerken van tafeltennis. "Het moet wel tafeltennis blijven. Onze sport is snel en zal snel blijven en dat blijft voor de leek onnavolgbaar. Als je zelf niet ervaren hebt wat rotatie betekent, zal het voor een buitenstaander die naar de teleVISIE kijkt niet te volgen zijn. Wil je dit echt veranderen, dan moet je de sport zelf veranderen en dat zie ik liever niet. Dan is het geen tafeltennis meer." Hiermee is meteen een veelgenoemde reden aangeraakt, waarom in tafeltennisland besloten wordt om het spel te veranderen: media-aandacht en daardoor meer aandacht van ‘het publiek’. En het lijkt een heel logische redenering: als men het spelletje te snel vindt voor op de teleVISIE , laten we het dan langzamer maken. De nieuwe telling draagt hier in ieder geval niet aan bij. Sterker nog, voor de spelers wordt het er alleen maar sneller op. Twee jaar geleden was er echter commotie om een heel andere wijziging: de bal ging van 38 naar 40 millimeter. Daardoor zou het spel wel eventjes vertraagd worden.
Michel de Boer: "De eerste 2 weken had ik problemen met de timing en was bang dat ik het plezier in het spelletje zou verliezen. Wat ik leuk vind aan tafeltennis is vooral de snelheid. Zelf ben ik echt een liefhebber en kijk ontzettend graag naar vooral toptafeltennis en was bang dat de snelheid eruit zou gaan en dat we "terug zouden gaan in de tijd" maar dit is alleszins meegevallen.
Mijn grootste probleem was het blokken. Bijna alle ballen gingen de eerste weken constant het net in en ben toen ook overgestapt naar dikker rubber en met een ander raakpunt was dit probleem toch wel vrij snel opgelost. Het voordeel van de grote bal vind ik dat ik iets meer tijd heb om mijn forehand overspin te spelen. Met de 38 mm bal was ik vaak iets te laat en nu heb ik toch wat meer tijd en kan daardoor juist harder spelen dan met de 38 mm bal. Ook de service en de ontvangst werden toch vrij snel en ik heb grote vraagtekens of het uiteindelijke doel wel bereikt is namelijk: lager speltempo en minder effect met service en hierdoor aantrekkelijker tafeltennis."
Theo Rieken heeft weinig gemerkt van de effecten. "De grote bal heeft volgens mij niet dat gebracht wat gehoopt zou worden: namelijk aantrekkelijker tafeltennis en beter te volgen op TV. Als ik mijn ogen mag geloven heb ik het idee dat het niet (veel) beter is geworden. Het aantrekkelijker worden zou gevonden moeten worden in langere rally\rquote s. Helaas is hier weinig van te merken. Natuurlijk moeten we de exacte cijfers van een onderzoek hierover nog afwachten, maar gevoelsmatig zeg ik dat er niet veel meer langere rally\rquote s worden gespeeld. De verdedigers zijn eerder in het nadeel dan in het voordeel: de aanvaller heeft meer tijd gekregen en de bal verliest meer effect. De meeste aanpassing voor de spelers gold het serveren en het ontvangen. Daarnaast moest het blokken wat actiever worden gespeeld. Geen enkele speler heeft het hier daadwerkelijk moeilijk mee gehad. Het \lquote natuurlijke\rquote leerproces zorgt er voor dat de spelers zich snel kunnen aanpassen. Natuurlijk heeft de industrie er wel bij gevaren. Nieuwe ballen en nieuwe bats en rubbers zijn weer volop op de markt om vooral niet te veel snelheid te verliezen."
Ook Alfred de Jong relativeert de ‘grote wijzigingen’ door de grote bal. "De meeste spelers hebben zich opvallend snel aangepast aan de vergrote bal. Het speeltempo in de rally ligt momenteel in mijn ogen niet echt veel lager (en dit was toch het beoogde uitgangspunt van de invoering?), de goede serveerders met harde eerste scorende bal hebben zich in het begin enigszins moeten aanpassen, maar voor het overige is er weinig veranderd. Alleen de pure verdedigers klagen steen en been dat ze door de grotere bal een stuk minder backspin kunnen geven en dat ze hierdoor een serieus nadeel ondervinden. Een puur voordeel van de grote bal is dat het spel voor de aanwezige toeschouwers en bij tv-beelden duidelijker waarneembaar is geworden."
Sigrid van Ulsen: "Ik vind dat het spelletje door de grote bal echt wel langzamer geworden is. Zelf heb ik er echter niet zo’n last van gehad, ik ben er snel genoeg aan gewend geraakt. Voor het publiek is het nu wel beter te volgen, denk ik. En op zich vind ik het goed dat er zo nu en dan iets veranderd wordt."\par Achim Sialino twijfelt over de invoeringsdoelen. "Die zijn voor mij een beetje onduidelijk. Er zijn natuurlijk financiële belangen bij, maar als je me vraagt of het spel door de grote bal aantrekkelijker is geworden, dan moet ik zeggen: nee, er is niets veranderd. Als trainer ben ik eigenlijk wel blij dat dit zo is, ik heb heel weinig aan hoeven passen."
Ook Truus Duffy merkt weinig van de extra twee millimeter. "Ik heb zelf weinig verschil gemerkt, ook niet toen ik er zelf mee speelde. Als er geen verschil is en het ook voor de leek weinig uitmaakt, waarom dan invoeren?"
Waarom veranderingen invoeren?
Het is een prangende vraag, die slechts zelden steekhoudend wordt beantwoord. Wat voor een verandering is het en welk doel streeft men ermee na? Theo Rieken verwoordt heel duidelijk wat geoorloofde veranderingen zijn. "Wijzigingen die het wezen van het spel op zich veranderen zouden van mij niet doorgevoerd mogen worden. De ontwikkelingen binnen een sport roepen voor de (top)spelers en trainers uitdagingen op. Dit maakt het interessant. De technische, tactische, conditionele en mentale vaardigheden moeten beter worden getraind en dat brengt de sport op een steeds hoger prestatieniveau. Bijvoorbeeld de snelheid van het spel trachten in te dammen is een achteruitgang in de ontwikkeling van het sportieve niveau. Twee verschillende materialen met dezelfde kleur zorgden er voor dat de tegenstander moest GOKKEN wat van soort bal op hem af kwam. Dit tastte het wezen van het spel aan en is dan ook terecht in twee verschillende kleuren rubbers gewijzigd. Het is noodzakelijk dat wijzigingen eerst een lange periode dienen te worden uitgeprobeerd voordat ze worden doorgevoerd. Daarnaast ben ik van mening dat wijzigingen voor het tafeltennis op internationale topniveau niet maatgevend mogen zijn voor de recreatieve (competitie) spelers. Dit betekent dat er wijzigingen kunnen zijn die niet zo maar klakkeloos overgenomen moeten worden voor het meer recreatieve niveau."
Alfred de Jong: "Ik ben van mening dat we niet ieder jaar allerlei ingrijpende wijzigingen moeten invoeren. Uiteindelijk gaat het wel om het spelletje en dit moet voor iedereen duidelijk en begrijpbaar blijven." Alfred ziet meer in het verbeteren van het spelniveau, ongeacht met welke telling of met welke bal. "Ik vind het erg jammer dat er zo weinig clubs ambities hebben om zich organisatorisch/financieel te verbeteren om een vaste plaats in de erediVISIE na te streven. Te weinig clubs /spelers tonen serieuze (trainings-)ambities om op het hoogste niveau te willen acteren, wat het product tafeltennis niet ten goede komt."
Ook Sigrid van Ulsen ziet niet zo zeer in dat veranderingen de sport in een beter daglicht stellen. "Op zich zou je een grotere tafel kunnen invoeren om het spel langzamer te maken. Ik zou dat op zich wel leuk vinden, maar het zou niet goed zijn voor het tafeltennis. Er zou eerder wat meer reclame voor het tafeltennis gemaakt kunnen worden, daar heb je meer aan."
"Tafeltennis moet tafeltennis blijven", aldus Achim Sialino. "Ik hoop niet dat er teveel gedaan wordt om tafeltennis dichterbij andere sporten te brengen. De snelheid, rotatie, dynamiek moet je bewaren. Er is wel eens gesproken over het verhogen van het net met 1 cm, maar dat heeft net zoveel effect als de grote bal dus heeft het geen zin. En maak je het net bijvoorbeeld 10 cm hoger… tja, dan is het geen tafeltennis meer."
Kortom, de meningen zijn verdeeld maar over een ding is iedereen het wel eens. Tafeltennis moet zijn specifieke eigenschappen behouden. Op de keeper beschouwd zijn de wijzigingen tot nu toe weinig effectief in hun streven de sport voor het publiek en de media aantrekkelijker te maken. Tafeltennis is een snel en dynamisch spelletje en wil je dat afbreken, dan houd je een andere sport over.
De toekomst zal aantonen welke verrassingen de ITTF voor ons heeft. De nieuwe serviceregel staat voor de deur, waar nu al veel over te doen is. Volgens de nieuwe regels verandert er echter heel weinig: de bal moet op het moment van raken vanaf beide netposten zichtbaar zijn. Wat je dus ervoor met je batje doet blijft allemaal om het even. Het zal alleen voor de scheidsrechters lastig zijn om te beoordelen wat dat moment van raken is. En zo kun je je dus ook hier afvragen wat het nut is van de verandering. Misschien kunnen we eerst eens beginnen met het juist uitvoeren van de huidige regels. Zolang dat niet gebeurt heeft een nieuwe regel ook geen zin. Vanaf januari 2002 gaan alle landelijke competities volgens de nieuwe telling spelen. Wederom een gefaseerde invoering van iets, dat makkelijk meteen overal ingevoerd had kunnen worden. Het is een extra complicatie bij een ingrijpende wijziging, die blijkbaar in Nederland een sterke voedingsbodem heeft. Tenslotte zijn wij een voorzichtig landje met een hang naar consensus. Dit in tegenstelling tot België of het veel grotere Duitsland, waar ze blijkbaar zonder problemen de nieuwe telling hebben ingevoerd. Gewoon doen, niet eerst zeuren tot in den treuren. Hopelijk wordt men in de toekomst eens wakker als er weer een decreet vanuit de ITTF naar ons nederige landje wordt uitgevaardigd.