In deze rubriek brengen we een trainer speciaal onder de aandacht. Deze keer is dat Vera Quispel, trainer van Shot’65 en coach van het team dat dit jaar verrassend de finale in de kampioensgroep bij de jeugd bereikte.
Naam trainer | Vera Quispel |
Leeftijd | 28 jaar |
Woonplaats | Zwijndrecht |
Trainersdiploma | A (sinds 2002) |
Huidige club | Shot ’65 |
Vorige clubs | Tablo en Alexandria ’66 |
Favoriete speler | Jamie Myska-Buddel |
Voorbeeld als trainer | Iedereen heeft eigen kwaliteiten, ik heb geen favoriet |
Toen Vera 18 was is ze de trainerscursus A gaan doen, heeft toen stage gelopen bij Shot’65 en is daar blijven hangen, onder andere omdat ze zelf in Heerjansdam woonde; dichterbij Shot´65 dan bij Alexandria´66. Tot nu toe heeft ze het nog steeds prima naar haar zin bij Shot´65 waar ze verschillende groepen training geeft en jongens 1 naar de tweede plek in de kampioenspoule heeft gecoacht.
Waarom ben je ooit begonnen met training geven?
In het jaar tussen de middelbare school en mijn studie had ik er tijd voor. Ik heb het altijd al leuk gevonden om ook anderen enthousiast te maken voor tafeltennis, laat staan als je het écht kunt aanleren…. Vanuit de club werd gestimuleerd om een trainerscursus te gaan doen.
Wat voor groepen geef je training & bij welke groep ligt je hart?
Momenteel geef ik training aan de twee hoogste jeugdgroepen en aan senioren van recreanten tot aan 3e klasse. Ook verzorg ik meerballentraining voor een gecombineerde training van beste jeugd en de senioren selectie (tot aan 3e divisie). Vorige seizoenen heb ik ook aan beginnende jeugd training gegeven. Je kunt zeggen dat ik dus geen voorkeur heb voor een groep. Jonge beginners zijn leuk omdat je de o-zo-belangrijke basis legt op een speelse en creatieve manier. Bij meer gevorderde spelers probeer je de techniek er zo goed mogelijk in te krijgen. Bij ervaren jeugd kun je je meer richten op de tactische en mentale aspecten van het tafeltennis. Recreanten (die vreselijk fanatiek kunnen zijn) van de senioren vinden het bijvoorbeeld ook geweldig als ze merken dat ze door het spelen met trainingshulpmiddelen beter worden. De individuele meerballentraining is voor ieder niveau een goed middel om op de persoon afgestemd op aandachtspunten te kunnen trainen. Mijn hart ligt daar waar ik iedereen op zijn of haar niveau iets bij kan brengen in het tafeltennis en plezier kan laten beleven.
Hoeveel uur sta je per week als trainer in de zaal & hoeveel tijd daarbuiten ben je per week verder nog bezig met tafeltennis?
Ik geef twee avonden in de week training en sta in totaal ongeveer 4,5 uur per week in de zaal. Daarnaast coach ik de jeugd tijdens de competitie en toernooien. Er gaat toch ook tijd zitten in voorbereiding voor de trainingen en de competitie, gemiddeld een half uur per training. De ene keer iets meer, de andere keer iets minder.
Wat vind je zelf je hoogtepunt in je trainersloopbaan tot nu toe, wanneer dacht je “hier doe ik het allemaal voor”?
Als spelers voor een training naar je toe komen om te vertellen dat een tip vanuit de training goed heeft gewerkt, dat ze goed gespeeld hebben of juist om te vragen om te willen trainen op een bepaalde techniek… dat is waar het om gaat als trainer. Op die manier zie je de spelers groeien en steeds betere prestaties neerzetten of steeds meer genieten van ballen die raak gaan. Het zit ‘m vaak in die kleine dingen, die later tot grote overwinningen kunnen leiden. Deze zilveren plak in de kampioenspoule van jongens 1 is zo’n overwinning.
Je coacht op dit moment het eerste jongensteam van Shot´65, die de finale van de kampioensgroep hebben bereikt. De spelers komen van drie verschillende clubs, maar toch lijken jullie een hecht team, hoe heb je dit bereikt?
Dit is gelukt door de gezelligheid bovenaan te zetten en de kwaliteiten van ieder persoon te benadrukken. Goede communicatie is belangrijk, veel overleg en zaken voorbereiden per mail. Daarnaast probeer ik het teamgevoel te versterken in de coaching, voorbereidingen in de zaal en tijdens de wedstrijden. Positiviteit, vertrouwen en mentale training zijn mijn sleutelwoorden waarmee ik heb geprobeerd bij te dragen aan het succes van jongens.
Wat is het moeilijkste dat je in je trainersloopbaan bent tegen gekomen & hoe heb je dat opgelost?
Het moeilijkst vind ik het als je tijdens het coachen een speler ‘kwijt raakt’. Dat gebeurt wel eens onder grote spanning of bij hevige emoties. Als coach moet je alles uit de kast trekken om de speler weer positief, gemotiveerd en met een plan naar de tafel te sturen. De ene keer moet je de speler afleiden, de andere keer zelf laten nadenken of iets heel verrassends zeggen waardoor je wel meteen de aandacht hebt en to the point kan komen met je aanwijzingen. Dit gebeurde bijvoorbeeld in de finalewedstrijden tegen Appelscha. Doordat er van alles om de wedstrijden heen gebeurde, er waren officiële scheidsrechters en er was superveel publiek, raakten de jongens wat makkelijker afgeleid. Dan moet je ze als coach toch weer zo goed mogelijk bij de les weten te krijgen. Dat was onder deze omstandigheden wat lastiger dan tijdens de andere wedstrijden van het seizoen.
Wat zou je in de toekomst als trainer nog willen bereiken, wat is je droomdoel?
Ik heb niet echt een droomdoel in de zin van “ik wil over zoveel jaar dit bereikt hebben”. Ik vind dat je per jaar moet bekijken wat je in huis hebt en wat je ervan kunt maken. Mijn doel is eigenlijk om spelers op alle niveaus te begeleiden om beter te worden. Ik kan evengoed genieten van een recreant die een slag in de vingers krijgt als van een topspeler die door tactisch sterk spel een partij weet te winnen.
Hoe zouden we in Nederland tafeltennis als sport beter kunnen promoten, aantrekkelijker kunnen maken?
Tafeltennis op niveau is een hele snelle sport, wat te snel gaat voor de gemiddelde burger om goed te kunnen volgen. Daarom denk ik dat verschillende leuke toernooivormen of demonstraties de aandacht blijft trekken. Bovendien vind ik dat spelers van alle niveaus en leeftijdscategorieën meer met elkaar in aanraking moeten komen. Dan krijg je meer betrokkenheid naar elkaar toe en dat saamhorigheidsgevoel is een onderdeel van tafeltennis wat het leuk en gezellig maakt. Zo hebben wij het op Shot’65 ook jaren geleden ingevoerd met een betrokken en gezellige vereniging als resultaat. Als mensen binnen komen bij een club en ze voelen vanaf het eerste moment dat ze in een leuke vereniging binnen zijn gekomen, dan zullen ze meer geneigd zijn om te blijven. Vervolgens kan bekeken worden of iemand wil trainen of zich op een andere manier wil verdiepen in deze sport of de vereniging.
Welke bezigheden boeien je buiten tafeltennis & wat is je dagelijkse werk?
Ik houd van creatieve dingen, zoals schilderen, handwerken, timmeren, fotografie. Ook speel ik graag gezelschapsspellen
Mijn beroep is ergotherapeut. Daarbij help je mensen die iets in hun dagelijks leven niet meer (goed) kunnen doen door een beperking (pijn, vermoeidheid) of handicap. Daarbij kan het gaan om bijvoorbeeld huishouden, vervoer, hobby’s of werk. In dit werk moet je je continu aanpassen aan je klanten tijdens het geven van oefeningen, voorlichting of advies. Het vermogen om te kunnen gaan met verschillende omstandigheden en veel verschillende mensen / problemen / karakters, is eigenlijk ook goed te vertalen naar de trainingen en wedstrijden bij tafeltennis.
Vera, bedankt voor het interview en uiteraard nogmaals gefeliciteerd met de tweede plek in de kampioenspoule!